Je leest samen met een groep deelnemers een kort verhaal of tekst in eenvoudige taal.
De deelnemers
De begeleiders
90 - 120 minuten (met +/- 20 minuten pauze)
Boekjes in eenvoudige taal
Je vindt dit materiaal in
Extra materiaal
Informatie over SamenLezen
Eerste ronde
Check bij elke vraag en bij elk antwoord of de deelnemers de belangrijkste woorden goed begrijpen door:
- Open vragen te stellen (geen ja/nee vragen): Wat is sfeer? Kan je iets vertellen over sfeer?
- De deelnemers zelf een woord aan elkaar te laten uitleggen. Wie kan zeggen wat sfeer is?
Leg moeilijke woorden uit:
- Probeer een synoniem, liefst een internationaal woord: Een ander woord voor sfeer is ‘ambiance’.
- Geef herkenbare voorbeelden. Goede sfeer: het is feest, de mensen dansen, iedereen is blij. Slechte sfeer: iedereen is droevig of boos, er is ruzie, iedereen is stil, niemand durft praten
- Geef een voorbeeld over jezelf: Ik was gisteren thuis met mijn zus maar er was geen goede sfeer. We hadden ruzie.
Als je deelnemers al een beetje kunnen lezen, dan schrijf je het woord best ook op een bord of flap.
Tweede ronde
Pauze
Derde ronde
Bedank de deelnemers voor hun inbreng.
Vraag feedback
www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen