Benoem het fruit en stel vragen
- Deel de fruitkaarten uit en benoem het fruit.
- Geef deelnemers per twee een vraagkaart die ze voor zich op de tafel leggen.
- Toon nu aan de groep telkens een fruitkaart en stel de volgende vragen aan de hand van de vraagkaart:
- Hoe heet dit fruit?
- Kent iemand dit fruit?
- Wie vindt dit fruit lekker?
- Wie vindt dit fruit niet lekker?
- Kan er iemand beschrijven hoe dit fruit smaakt? Zoet, zuur, bitter? Hard of zacht?
- Hoe eet je dit fruit? Met of zonder schil?
- Laat de deelnemers per 2 elkaar de vragen stellen.
Leg het spel uit
- Ga met de deelnemers in een cirkel zitten, op een stoel.
- Deel willekeurig de fruitspeelkaarten uit.
- Overloop wie welk fruit heeft. Benoem telkens het fruit.
- Leg het spel uit:
- Ik roep een fruit luidop.
- Heb je dit fruit? Sta recht en zoek een andere plaats om te zitten.
- Als ik 'fruitsalade' roep en de fruitsaladekaart omhoog houd, dan moet iedereen van plaats veranderen.
Speel het spel
- Doe eerst een testronde.
- Speel nu het echte spel.
- Neem daarna twee stoelen weg. De twee deelnemers zonder stoel gaan in het midden van de kring staan. Het doel van het spel is om niet in het midden te blijven staan.
- Waak erover dat niemand té lang in het midden blijft staan.
Extra informatie
Koop eventueel echt fruit. Laat deelnemers proeven, ruiken en voelen. Hierdoor onthouden ze beter wat gezegd is over dat fruit.