De deelnemers schrijven één of meerdere gedicht. Samen met de deelnemers verken je en oefen je de taal via poëzie. Poëzie wordt vaak omschreven als één van de moeilijkste dingen die je kunt doen met taal. Er zijn heel wat argumenten te bedenken om anderstaligen die Nederlands leren niet te confronteren met het schrijven van poëzie: is hun woordenschat niet te beperkt; hebben ze wel genoeg gevoel voor de nieuwe taal; welk nut heeft het schrijven van een gedicht in het tweedetaalverwervingsproces …? Tegelijk vormen de antwoorden op deze vragen een pleidooi om het te proberen. Vanuit een beperkte kennis van het Nederlands ontstaan bij poëzie van anderstaligen vaak onverwachte beelden, scherpe woordcombinaties, tegendraadse syntaxis… allemaal dingen die ertoe bijdragen dat een gewone tekst wordt opgetild naar het niveau van het gedicht. Behalve van kwetsbaarheid, getuigen deze gedichten vooral ook van veel moed en durf om tot expressie te komen.
docAtlas
Websites
Stap 1
Vertrek vanuit een concrete impuls (bijvoorbeeld een foto, een geur, een kleur, …) en verzamel dan zoveel mogelijk taal. Leg de klemtoon op woorden, korte zinnen en gedachten. Als de deelnemers toch een heel verhaal vertellen, probeer dan samen met hen de treffendste beelden eruit te halen en daarmee verder te werken.
Stap 2
Stel voortdurend vragen om de deelnemers uit te dagen zo veel en zo precies mogelijk materiaal aan te reiken en te zoeken naar het juiste woord, de juiste schakering. (Welke kleuren zie je? Is het dag of nacht, zomer of winter? Wat hoor je, wat ruik je, welke bewegingen zie je? Welk adjectief hoort bij dat woord…?)
Stap 3
Verwerk de woorden tot zinnen. Probeer (met enkele voorbeelden) ‘andere’ zinnen te maken dan de gewone, alledaagse zinnen. Maak je deelnemers duidelijk dat ze speciale combinaties kunnen maken (bijvoorbeeld een emotie met een smaak zoals bittere woede of zure liefde, een bewegingswerkwoord met een abstract begrip zoals mijn verdriet wandelt).
Maak alle zinnen zo klein, zo precies mogelijk (bijvoorbeeld ‘de lucht’ wordt een ‘blauwe lucht’; in die blauwe lucht ‘vliegt een vogel’ en hoor je hoe ‘de wind tussen zijn tanden fluit‘…). Voor je het weet heb je op die manier een aanzet tot een gedicht.
Stap 4
Haal uit de gevonden zinnen de knapste of de zinnen die mooi bij elkaar horen. Onthoud dat een gedicht niet de strakke structuur van een verhaal moet hebben. Een gedicht kan een opeenstapeling zijn van beelden zonder een louter logische ordening.
Stap 5
Pas de zinnen eventueel aan zodat ze bij elkaar gaan horen. Heb ook aandacht voor de klanken en het ritme. Puur vormelijke elementen kunnen een argument zijn om bepaalde woorden te gebruiken.
Als je merkt dat een cursist op een totaal andere manier werkt, hou hem/haar dan niet tegen maar probeer de logica te volgen.
Bij de start van elke sessie
Bij de eerste sessie
Nog enkele tips
Gedichten uit een impuls
Gebruik steeds een heel concrete impuls zoals een prent, muziek, geur, smaak, bepaald thema,…
Door meerdere groepsoefeningen volgens hetzelfde stramien te doen, bied je de deelnemers een houvast waarnaar ze kunnen teruggrijpen wanneer ze zelf poëzie willen schrijven.
Gebruikt materiaal: prent, foto, tekening, muziek, geuren, smaken, tactiele materialen, een thema.
Een tekstje krijgt een heel bijzondere klank als ieder woord begint met dezelfde letter, bovendien is het prettig om woorden te zoeken die met dezelfde letter beginnen.
Je zult merken dat dit altijd speels klinkt.
Wie schrijft (of dat nu proza of poëzie is) moet zijn gedachtestroom laten vloeien: het éne doet ons denken aan het volgende. Dat doen we ook in volgende oefening, de éne zegt een woord, de volgende noemt een woord dat ervoor hem/haar verband mee houdt.
Om deze oefening op te bouwen is het goed om als begeleider één woord te geven aan de groep, de groep geeft antwoord, dan is het weer de beurt aan de begeleider,…
Als dit onder de knie is, kun je het rijtje afgaan. De begeleider geeft één woord aan de eerste, zijn buur, pikt daar op in, dan is het de beurt aan diens buur,…
De begeleider reikt een eerste zin aan. Iedereen schrijft deze zin op en vult aan met een volgende zin (of klank, beeld, stukje,…), daarna worden de bladen doorgegeven en schrijft iedereen verder op het blad van zijn buur. Het gedicht ontstaat door dit meerdere malen te doen.
De begeleider beslist wanneer het gedicht afgemaakt moet worden. De deelnemers vullen aan tot het naar hun gevoel af is.
Neem een gedicht (uit een boek of één van de eerder geschreven groepsgedichten), schrijf bij iedere regel het tegenovergesteld
Resultaat: ZUSJE IS NIET THUIS
Zusje is niet thuis
Ze ligt in 't ziekenhuis
Het bed is groot
De muren bloot
De vloer is kil
Men praat er stil
Gekke geuren
Bleke kleuren
Ik wil haar elke dag bezoeken
Met perziken en koeken
Ed Franck
Resultaat: BROERTJE IS ER WEER
Hij is weer kerngezond
Zijn bed wordt klein
zijn muren vol
Een warme vloer
Vol met geluiden
Ruikt het naar hem
Ziet het ook zo uit
Ik kom niet in zijn kamer
Met een zaag en met een hamer.
Het is mogelijk om op basis van één goed gekozen vergelijking een gedicht te maken. Begin met het zoeken naar een vergelijking met enkele voor de hand liggende dingen.
Voorbeeld:
Noteer hierbij af en toe een goed gekozen vergelijking op, terwijl je op de vorm let.
Voorbeeld:
de zon
is als
een lekstok
GEEL
het gras
is mijn
bed
ZACHT
de stoel
is als
een ezel
met
vier poten
Geef daarna de opdracht om iemand die voor hen veel betekent met iets te vergelijken en hiermee een klein gedichtje te maken (gewoon door een geschikte vorm te zoeken).
Zeker bij groepen waar het technische schrijven een obstakel vormt, kan het maken van een collagegedicht de drempel verlagen. Hierbij kunnen de deelnemers woorden kiezen uit tijdschriften om uit te knippen. Zo komen ze tot een woordenspel. De docent kan ook aan iedereen +/- 20 uitgeknipte woorden geven. De nadruk ligt hier op het speels schikken van woorden, je doet iets met wat je hebt en dat kent zo zijn beperkingen, maar ook zijn mogelijkheden want de drempel ligt laag en van faalangst is meestal geen sprake.
Materiaal: tijdschriften / kranten of uitgeknipte woorden, schaar, lijm, papier
Voorbeeld van Jan Geerts
Een variant hierop is een viltstiftgedicht
Invulgedicht
Voorbeeld van Jan Geerts
Voorbeeld van Jan Geerts
Organiseer je nog een volgende sessie over gedichten schrijven? Geef dan nogmaals alle concrete info voor de volgende sessie door: datum, uur, locatie, …
www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen