Je toont foto’s van emoties aan de deelnemers. Je brengt (nieuwe) woordenschat aan via foto’s op color cards of eigen materiaal. Je oefent met hen de nieuwe woorden in. Daarna geef je een opdracht zodat ze de woorden zelf gebruiken.
15 à 30 minuten. Je bepaalt dit zelf: hoe meer foto’s je selecteert, hoe langer de oefening duurt.
Selecteer de kaarten uit de doosjes van de ColorCards en van de Webber Photo Cards. Op de achterkant van de kaarten staat een nummer.
Emoties
Webber Photo Cards. Emotions |
|
Color Cards. Emotions |
blij |
Tekening nr 12 + foto’s nrs 1, 5, 88 |
Nr 7 |
verdrietig, triestig |
Tekening nr 18 + foto’s nrs 49, 74 |
Nr 2 |
boos |
Tekening nr 24 + foto’s nrs 59, 61 |
Nr 6 |
bang |
Tekening nr 10 + foto’s nrs. 20, 29 |
Nr 8 |
Uitbreiding |
|
|
opgetogen, enthousiast |
|
Nr 1 |
vermoeid, moe |
|
Nr 5 |
Situaties
Color Cards. Emotions |
Positief (+)/negatief(-) |
Nr 29 |
+ nieuwe baby |
Nr 32 |
+ vriendschap |
Nr 35 |
+ bruiloft |
Nr 36 |
+ regen |
Nr 45 |
+ vakantie |
Nr 19 |
- lawaai |
Nr 20 |
- begrafenis |
Nr 23 |
- huiswerk |
Nr 28 |
- spanning/ruzie |
Werkwoorden
Color Cards. Familiar Verbs |
|
Nr 6 |
Koken, snijden |
Nr 11 |
Poetsen |
Nr 14 |
Spelen |
Nr 16 |
Cadeautje geven/krijgen |
Nr 22 |
Muziek luisteren
|
Je zit met de groep in een kring of rond een tafel.
Je brengt de (nieuwe) woordenschat in 3 stappen aan. Doe de 3 stappen eerst met de emoties, dan opnieuw met de situaties en dan met de werkwoorden.
Stap 1
Je toont een 10-tal foto’s en je benoemt/beschrijft telkens de foto. Herhaal dit verschillende keren. Let op! Breng per uur niet meer dan een 10-tal nieuwe woorden aan.
Stap 2
Je legt de 10-tal foto’s die je getoond en benoemd/beschreven hebt in het midden op de tafel. Je benoemt/beschrijft een foto en je laat een deelnemer de foto aanwijzen. Herhaal dat verschillende keren om in te oefenen.
Stap 3
Nu laat je de deelnemers zelf aan het woord. Je toont een foto en duidt een deelnemer aan. Laat hem de foto benoemen/beschrijven door vragen te stellen. Herhaal dit verschillende keren om in te oefenen.
Stap 1
Je toont een foto. Je beschrijft de situatie.
Stap 2
Je toont een foto en duidt een deelnemer aan die een beschrijving geeft. Je stelt hulpvragen.
www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen