Babbel en ... activiteiten

Vanaf 

• Twister: Zet je hand of voet op de juiste kleur. Geschikt voor analfabete deelnemers.
• Memory: Draai kaartjes om en benoem. Geschikt voor analfabete deelnemers.
• Groot op weg kwartetspel: Oefen je uitspraak met nieuwe woorden uit het dagelijks leven. Geschikt voor analfabete deelnemers.
• Ganzenbord: Combineer het ganzenbord met een oefening. Zorg ervoor dat iedereen aan de beurt komt.

Vanaf 

• NT2-puzzelboek: Maak samen kruiswoordpuzzels.
• Wie ben ik? en Wie is het? Stel de juiste vragen en vind wie er op het kaartjes van je spelgenoot staat.
• De Marktkramers: Vergroot je spreekdurf. Een spel, flexibel in te zetten voor verschillende niveaus.
• Pictionary: Raad het juiste woord via tekenen of uitbeelden
• Time Lotto: Speel lotto met beelden van kloktijden, digitaal en analoog.
• Junior Alias: Raad aan de hand van beschrijvingen het juiste woord.
• Klets- en verhalendobbelstenen: Gooi om de beurt één of enkele dobbelstenen en maak een zin. Geschikt voor analfabete deelnemers.
• Pictureka: Zoek om ter snelst het juiste plaatje.

Vanaf 

• Eco-millions: Spreek over het milieu met dit spel, lespakket gelinkt aan het Wablieft-boek ‘Het klimaat verandert’.
• PimPamPet + PimPamPet Picto: Maak samen kruiswoordpuzzels.
• Scrabble: Vorm met letters woorden op een bord.
• Boggle: Vorm met letters zoveel mogelijk verschillende woorden.
• Let's draw. Let's mime. Let's talk: Teken, praat en beeld uit, de deelnemers raden het juiste woord. Let op, de opdrachten moeten vanuit het Engels vertaald worden.
• Het Speelhuis: Trek door een huis en maak zinnen en verhalen over de ruimten en de bewoners. Daarbij zijn er veel mogelijkheden om wat je ziet onder woorden te brengen.

Je draait de memory-kaarten om en je benoemt het voorwerp. Je oefent woorden op een plezierige manier. Je kan dit ook gebruiken als energizer.

Je speelt Pictureka en praat ondertussen Nederlands. Het spelletje stimuleert de deelnemers om te babbelen.

De deelnemers leren de woorden voor verschillende soorten fruit. Ze praten over fruit en spelen een spel om de woorden te herkennen.

De deelnemers noemen woorden die bij dezelfde ‘verzamelnaam’ horen. Zo leren ze woorden die bij elkaar horen kennen en oefenen ze deze in.