De deelnemers
2 sessie van 2 uur
Druk op voorhand af
Leg de pictogrammen op tafel en vraag de deelnemers welke gekend zijn.
Neem een A3 papier en schrijf in het midden 'sociale media'.
Bespreek onderstaande vragen in de groep. Zorg dat iedereen aan het woord komt.
Schrijf antwoorden kort op het A3 papier rond het woord 'sociale media'.
Het begrip sociale media en internet is voor sommige deelnemers moeilijk en te abstract. Probeer daarom vooral te bespreken wat ze op hun smartphone/ computer doen.
Bespreek de voor- en nadelen van sociale media. Schrijf alle antwoorden op een grote flip over. (Lees vooraf ter inspiratie enkele voorbeelden).
Vraag 'Wat kan je op facebook zetten? Foto’s? Een bericht?'
Laat de deelnemers de verschillende emoticons zien van facebook. Vraag per emoticon 'Welke emotie is deze emoticon?'
Elke deelnemer krijgt een exemplaar van de emoticons.
Vertel dat je met de emoticons kan reageren op een bericht.
Toon de verschillende voorbeelden van Facebookberichten via een beamer of op papier.
Lees een bericht voor. Vraag: Welke emoticon kies jij als reactie? Wijs ernaar op je papier.
De deelnemers wijzen telkens naar hun emoticon. Vraag waarom. Vergelijk de reacties met elkaar.
Geef elke deelnemer het document met lege Facebookberichten.
Schrijf per 2 een eigen bericht om op Facebook te plaatsen. Zet deelnemers die niet (goed) schrijven bij iemand die wel kan schrijven.
Ieder duo laat zijn bericht aan de groep zien. De andere deelnemers reageren door naar een emoticon te wijzen. Vraag waarom ze zo reageren. Vergelijk de reacties.
www.nederlandsoefenen.be/antwerpen/meedoen